In zijn arrest van 19 juli 2017 beantwoordt het Grondwettelijk Hof de vraag of de tienjarige termijn voorzien in de artikelen 1792 en 2270 BW het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel schendt, aangezien deze termijn (in tegenstelling tot de gemeenrechtelijke verjaringstermijn) niet vatbaar is voor stuiting of schorsing, ontkennend. Volgens het Grondwettelijk Hof wordt het verschil in behandeling redelijkerwijze verantwoord.