De artikelen 1792 en 2270 BW, in die zin geïnterpreteerd dat deze bepalingen voorzien in een vervaltermijn van tien jaar die afwijkt van de gemeenrechtelijke verjaringsregel voor persoonlijke rechtsvorderingen, zodat de rechtsvordering van een opdrachtgever die te maken heeft met een ernstig gebrek dat de stevigheid van het gebouw in gevaar brengt, minder gunstig wordt behandeld dan de rechtsvordering van de opdrachtgever die bij de voorlopige oplevering-aanvaarding een opmerking heeft gemaakt over een zichtbaar gebrek ..