Wanneer maakt men zich nu juist schuldig aan ‘misbruik van een vennootschapsgoed’? Wat zijn de constitutieve elementen en waar dient op gelet te worden bij de uitoefening van een mandaat?
In dit boek dat zowel nuttig is voor juristen, als soms verhelderend voor bedrijfsleiders, wordt een antwoord gegeven op deze en vele andere vragen.