Wat betreft de vraag of de reiziger noodzakelijkerwijs een vervoerbewijs moet hebben om te kunnen spreken van een „vervoerovereenkomst”, is het Hof van oordeel dat het treinkaartje slechts het instrument is dat de vervoerovereenkomst concretiseert. Het begrip „vervoerovereenkomst” staat los van de vraag of de reiziger een vervoerbewijs heeft en slaat dus ook op de situatie waarin een reiziger zonder vervoerbewijs in een vrij toegankelijke trein stapt om een rit te maken. Lees meer...