Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging om de door de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen (België) gestelde prejudiciële vragen als volgt te beantwoorden:
„1) Richtlijn 90/435/EEG verzet zich niet tegen een rechtsvoorschrift van een lidstaat zoals artikel 198, 10°, WIB92, op grond waarvan interest niet als beroepskosten wordt beschouwd ten belope van een bedrag dat overeenstemt met het bedrag van vrijgestelde dividenden die een vennootschap ontvangt over aandelen die zij op het tijdstip van ..